09/09/2025

Ik voelde een woede branden die voorheen enkel voor mijn moeder was gereserveerd. Ik wist ook onmiddellijk dat ik hierin voluit zou gaan: voor mij was er geen toekomstige relatie mogelijk indien hij, en liefst onmiddellijk, zijn excuses voor deze aanval niet aanbood. Deze bliksemsnelle overvloed ging gepaard met een uiterste alertheid. Ik wist dat ik het ontslag ondertekende van de laatste familie die ik had. Ik schraapte zo luid mogelijk met mijn stoel. Mijn vader schrok niet. Hij haalde zijn schouders op. Ik riep ‘andate tutti a fare in culo’. Meteen voelde ik opluchting om deze onverwachte triomf. Ik stormde de trap af, ontweek een ober die kreunde onder een zwaar dienblad vol T-bones, brieste naar mijn auto. Ik voelde dat iets mij bestuurde; een ontzetting hoger dan gelijk welke nood aan veiligheid. In de duisternis van de autosnelweg voelde ik het einde van de woede: een aantrekkingskracht tot het opgaan in de veelheid van het niets, en bijgevolg te verdwijnen. Ik herkende schoonheid en ontroering in de ironie van het slippen en overkop gaan.

Het zorgoverleg #1:

Het verraad van mijn vader kwam me onmetelijk voor. Voortaan was ik alleen. Ik prentte het mezelf in opdat geen tegenwoord mij hoop insprak. Voortaan was ik alleen op een manier waarop slechts weinig mensen werkelijk alleen zijn. Ik peilde in mezelf of deze houding jegens mijn vader een bluf was, maar dat was het niet. In minder dan twee minuten had ik explosief de band met mijn vader gebroken. Ik voelde mij gerechtigd in deze woede. Deze agressie jegens hem achtte ik vanuit iedere hoek gerechtvaardigd.  Ik had mezelf in niets nog menselijk gevonden indien ik de lafheid de overhand gegeven had, indien ik uit vrees voor de eenzaamheid tot gevolg mijn vader in deze gedachtegang had getolereerd. Dit was geen bluf. Integendeel ondervond ik duidelijk de drang in deze ontzetting tot het uiterste te gaan. In deze wanhoop cementeerde zich een ongeziene helderheid: ik ben voortdurend door anderen weggegooid. Elke dag moet ik mezelf opnieuw terugvinden en aanpassen en nog word ik voortdurend door anderen weggegooid. Ik ben reeds mijn hele leven bezig mezelf in elkaar te knutselen onder chronisch zelfonderzoek, maar steeds weer stuit ik op grenzen, soms mijn eigen grens, soms die van een ander, en geef ik het op. Mijn inspanningen lopen uit op totale verdoving. Na drie decennia kwetsbaarheid ben ik onkwetsbaar geworden. Ondertussen spreek ik de taal die ik in alles rondom mij lees: de taal is kort, de taal is lui, de taal is dom en kwaadaardig. Ik registreer andermans pogingen mij te kwetsen, meer niet. Ik deel even harde stoten uit als degene die ik krijg te verduren. Dit was geen toneel. Ik motiveerde mij dit breken met mijn vader tot het einde uit te zitten, er de gevolgen van dragen, de waarheid van zijn gedrag te doen gelden.

Het weinige wat ik van mijn vader weet maakt hem uiterst voorspelbaar. Ineens speet het me hoe ik wegwandelde zonder op het idee te komen de rekening te betalen. Dat had hem geraakt. Als ridder met louter een bankrekening put hij trots uit hoe hij mijn moeder in haar comfort gevangen houdt. Hij blijft blind voor de lafheid in zijn geduld. Begrijpt hij dit niet, dan is hij schuldig aan dit onbegrip. Hij dorst naar het dragen van verantwoordelijkheid over haar: hij is verslaafd aan het schuldgevoel om hoe hij haar alleen achterliet. 

Als zij schuldig is aan verraad jegens mij uit alcohol en druggebruik, dan is hij schuldig aan zijn uit de hand gelopen, in de norm gewortelde neurose. Nooit ondernam hij iets wat écht kans had op een kentering in de sluimerende zelfverwoesting van mijn moeder. Hun veiligheid was schadeloosheid. Het ging ten koste van hun toekomst. Dat ze een voorbeeld namen aan hun leeftijdsgenoten spreekt niemand vrij.

De kosmische teleurstelling: niemand overstijgt zijn ongemak.

De opluchting die vrijkwam bij het beledigen van mijn vader voelde na een week alleen maar krachtiger. Ik speelde met de gedachte mijn kat te sturen naar het zorgoverleg. Daar zou de negatieve wilsverklaring van mijn moeder ter tafel komen. Gilke keek me aan en opperde dat ik dat niet echt kon maken. 

Lees 17/08/25
LEES 26/09/25